Geplaatst op Geef een reactie

31 dec 2006

Ik ben vroeg met de honden uit en realiseer me dat na de storm van vannacht het eigenlijk schitterend weer is om even een uurtje aan één van mijn favoriete bruggen te besteden. Om even over half tien zit ik in de auto en ben ik op weg. Een kleine tien minuten later parkeer ik nabij de brug. De takel aan mijn hengel voor dood aas voorzie ik van een diepgevroren sardine. Even de juiste diepte instellen en te water met het aas. Ik vis deze brug al jaren af en eigenlijk maar om één reden. Ik heb in het verleden op dit stukje water al meerdere metersnoeken gevangen en hoor nog regelmatig via de kanalen dat ze er nog steeds zwemmen. De laatste keer dat ik er hier één ving is vele jaren geleden. Ik realiseer me, zo in mezelf mijmerend en onderwijl starend naar mijn dobber, terwijl ik de sardine eens even laat bewegen, dat de enige metersnoek die ik dit jaar zelf aan de hengel heb gehad, niet eens echt in de boot is geweest. De andere metersnoek zag ik bij een aantal collega vissers op 29 oktober jongstleden. Alle reden om dus nog hier een poging te wagen. Terwijl ik mijn aasvis nog een keer omhoog tik zie ik de schim door het niet al te heldere water. Weg dobber! “Zou het dan toch nog?”, flitst het door mijn hoofd, terwijl ik strak draai en de haak zet. Het is een mooie snoek van 82 cm, naar later zal blijken. Voorwaar geen meter maar snoek is snoek! Ik monteer een nieuwe sardine en vis onder het kantje langs een dukdalf. Ik raak vast. Beweeg hemel en aarde om los te komen met als resultaat een lijnbreuk. Gelukkig heb ik reservemateriaal bij me. Snel monteer ik de onderlijn met takel met steek, wederom, een sardine als aas. Ik heb met mijn vrouw afgesproken op deze brug. Ze heeft een balansdag en komt naar mij toe lopen. Door alle gedoe met die “vastzitterij” is er veel tijd verloren gegaan. Een toevallige voorbijganger, toevallig met een zelfde soort hond als we zelf ook hebben, maakt even een praatje. Hij loopt door. Ik ga boven op de brug staan en kijk recht naar beneden boven op mijn dobber. Ze is zo’n beetje op dezelfde plaats als waar ik de snoek van net ving. Omdat de tijd dringt, verlies ik het geloof in nog een aanbeet. Tegen beter weten in tik ik de sardine nog eens richting oppervlakte. Wat ik dan zie doet mijn hart overslaan. Een enorme snoek draait achter mijn sardine aan. “Tering” imiteer ik een acteur uit de serie Oppassen. De snoek mist de sardine. de dobber blijft boven. Ik tik opnieuw, weer een kolk, weer mis! Ik word ongeduldig, zo dadelijk is mijn vrouw hier en…. Ik wordt gebeld. “Waar liggen de hondenriemen?”, vraagt de stem van mijn jongste dochter. Min of meer geërgerd zeg ik haar beter te zoeken. Twee gemiste oproepen vragen mijn aandacht. Mijn vrouw. Ze is er bijna. Als ze aankomt vertel ik mijn belevenissen tot dan aan toe. “Probeer nog even dan”, roept ze enthousiast geworden. Ik laat de sardine even aan de andere kant van de brug zakken. Tik een keertje en de dobber verdwijnt. Ik draai strak, sla aan en voel een kleine snoek even weerstand bieden. De takel schiet uit het water omhoog. Mis. Snel monteer ik nog een nieuwe sardine en besteedt nog een kwartier aan de waargenomen meter. Zonder resultaat. Geen meter dit jaar. Een jaar dat sowieso te weinig visuren voor mij in petto had. Daar moesten we in 2007 dan maar eens wat aan gaan doen. Goed uiteinde!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *