Ik vis met Jacob in relatief nieuw water. Dat
relatieve verwijst naar het feit dat ik er ooit wel eens geweest ebn maar dat
het best wel een tijd geleden is dat ik hier voor het laatst viste. Maar de
trailerhelling is snel gevonden en de boot even later te water. We vissen eerst
een stuk over een vaart maar als we na een dikke kilometer geen enekel tik
hebben gehad en geen enkele variatie in de bodemstructuur hebben waargenomen
draaien we om en proberen we het in de jachthaven rondom de trailerhelling. Even
maken we een uitstapje door het sluisje en vissen we op de bonnefooi op groot
water met een diepte van 2 meter. Ook hier vlakke bodem, niets te zien en dus
op de gok vissend. We keren weer terug door het sluisje en vissen weer in de
jachthaven. Eindelijk een aanbeet maar geen snoek die wilde blijven hangen. Zo
is het een taaie visserij waar het van momenten moet afhangen. Dat moment komt
even nadat een toeschouwer ons vanaf de kant heeft verwezen naar een stek. Net
voor we er zijn vangt Jacob een eerste snoek. Op de stek aangekomen zien we
snoeken slaan op de aasvis die we vooruit jagen. Ik heb dergelijke fenomenen
vaker meegemaakt en onder het mom van snoek die men ziet vangt men meestal
niet, gaf ik niet veel voor de stek. Maar je ziet ze nooit allemaal en de
volgende dreun op de hengel van Jacob kondigt een mooie snoek aan. Helaas lost
Jacob deze doordat de stinger (een extra onderlijntje wat apart bevestigd
wordt) breekt. Gedesillusioneerd onderwerpt Jacob zijn kunstaas aan een nader
onderzoek. Hem valt de naam van de boot op deze plaats niet op. Er prijkt
PLAAGGEEST op de zijkant van de boot. Maar de dag is nog niet voorbij voor
Jacob. Hij vangt nog twee maatse snoeken en ook ik haak eindelijk nog een esox
familielid. Dan op de laatste trek, ik moet naar huis omdat mijn dochter jarig
is en er visite aan zit te komen, vangt Jacob nog een mooie negentig centimeter
snoek. Zo pakken we in totaal zeven vissen en op onbekend water is dat niet
slecht.