Geplaatst op Geef een reactie

27 februari 2011

Weken geleden kwam het telefoontje van Fred al. Hij wilde
dolgraag het rondje Mantgum nog wel eens vissen. Met zijn vaste club van
vismaten had hij vandaag met me afgesproken. Dus Rienk, Freerk, Bobby en Fred
waren om half negen bij de trailerhelling in Mantgum. Hoewel dit tijdstip
normaal gesproken voor Freerk op de middag ligt, was hij het die later op de
dag aan zou haken en was er geen bezwaar om op dit tijdstip te vertrekken.
Koning Winter had van de week nog een aantal kleine schermutselingen met het gevolg
van de naderende Lente, maar die slag werd gelukkig op tijd verloren zodat het
water in ieder geval ijsvrij was op deze zondag. Verder had de regen natuurlijk
van zich doen spreken maar de helderheid van het water viel me alles mee. Omdat
ik regelmatig een vraag krijg over de manier waarop ik vis, doe ik die nu maar
uit de doeken. Niet zozeer qua aas, want ik denk dat de regelmatige lezer
inmiddels wel weet dat de Timber Tiger veruit favoriet is bij mij in de boot,
maar ook even over de hengel. Ik gebruik een uiterst korte hand gebouwde
baitcaster. Precies 190 cm lang. Deze hengel geeft mij achter in de boot
optimale bewegingsvrijheid. Door de lengte kan ik altijd binnen de voorste
hengel vissen. Meestal een hengel met een lengte van 240 cm. Zo raken lijnen
bijna nooit in de war. Uit deze opmerking mag je afleiden dat ik altijd de
voorkeur geef aan twee hengels aan dezelfde kant. Twee pluggen die elkaar
nazwemmen. Soms is het zo dat de voorste alleen maar vangt en soms de
achterste, maar het gaat mij er om dat je vangt. Wie, is voor mij niet van belang. Ik heb altijd stille hoop dat de gast voorin
de boot scoort. Soms is dat zo en soms niet. Aan de andere kant van de boot
gebruik ik een baitcaster van 240 cm. Een Shimano Compre. Volgens mij nog
steeds een van de meest betrouwbare hengels ooit. Op beide een reel met een
lijn van 20 lb. Onderlijnen maak ik zelf van staalzijde en voorzie ik steevast
van een cross Lock maat 3. De cross Lock vervang ik eigenlijk nooit. Dat komt
omdat ik weinig van kunstaas wissel. Ik geloof niet in kleuren en dus is de
noodzaak er niet. Wissel ik wel vaker, doordat ik bijvoorbeeld onderweg even
een andere manier van vissen wil proberen, dan houd ik mijn cross Locks goed in
de gaten en vervang ze bij twijfel door een nieuwe. Bevestigen van de onderlijn
doe ik met een Palomarknoop. Ik vis dus veel met de Timber Tiger. Doorgaans met
een DC8. In mijn opinie de meest universeel inzetbare Timber Tiger. Ik laat de persoon
voor in de boot ongeveer ter hoogte van de buitenboordmotor vissen. Op ondiep
water zoals Friesland dat rijk is, gemiddeld een meter diep, is dat een prima
plaats om te vissen. Zelf vis ik daar iets achter. Vandaag gingen er dus drie
Timber Tigers overboord. Rienk viste met een gele, ik met een rode en de
bijhengel was geaasd met een geelrode. We voeren wat eerder dan de Fred naar de
Swette. Ten eerste omdat Fred nog op Bobbie moest wachten en ten tweede omdat
het aantal pk’s van de buitenboord motor van Fred het tienvoudige is dan dat
van mijn 6 pk Yamaha. Hij zou dus snel bij ons zijn. Maar dat viel tegen. Hij
had wat problemen met de brandstoftoevoer. Uiteindelijk kwamen zij ook naar de
Swette. Wij hadden toen inmiddels twee snoeken gevangen. We vervolgden ons
traject en al snel scoorde onze boot weer twee snoeken. De andere boot bleef
nog even zonder vangsten. Wat me opviel was het verschil in snelheid tussen de
boot van Fred en die van ons. Wij voeren een beetje sneller. Toen ik Fred weer
inhaalde kregen we aan aanbeet op de hengel in de steun. Het was een mooi exemplaar.
Ik drilde de snoek richting boot en was vol verwachting over de afmeting. Een
plotselinge lijnbreuk deed echter afbreuk aan deze wens. Balend over het feit
dat er een snoek met een plug in zijn bek rondzwemt monteerde ik een nieuwe
onderlijn en een nieuwe Timber Tiger. Paars geel deze keer. We vervolgden de
route weer. Toen was het Fred die een prachtige snoek haakte. Helaas bleef ook
hier een precieze meting uit omdat de snoek Bobbie ontglipte en zichzelf weer
terugzette. De snoek met het ene blinde oog kwam mij niet onbekend voor. Daarna bleef het een tijdje stil. In alle
boten. Het weer werd minder mild en begon zelfs guur te worden. Met
sneeuwbuiten die de landerijen even wit kleurden. Zo vochtig werd het dat zelf
bi-laminaat begon door te slaan. Maar
ondanks rillen bleven we volharden en we werden ervoor beloont met zo nu en dan
een snoekje. Geen echter uitschieters maar snoek is snoek. Soms leken Rienk en
ik over voorspellende gaven te beschikken. Een opmerking als: “Het zou nu wel
weer eens kunnen”, had een aanbeet tot gevolg. “Voor de brug vangen we er nog
een”, leverde een snoek op. “Voor de bomen zitten we op negen”, en alweer een
snoek. De enige opmerking die niet beloont werd ging over de dubbele cijfers
voor het Mantgummer Huske. Dat moest tot vijftig meter voor de trailerhelling
wachten.

Rienk scoorde daar een prachtig exemplaar. Rillend trailerden we onze
boot als eerste. Daardoor waren we genoeg opgewarmd om de boot van Fred te
kunnen traileren. Freerk die tegen twee uur bij ons aanhaakte was de laatste
die we hielpen om de boot uit het water te halen. Hij had op de Swette nog een
bijna meter gevangen. Fred en Bobbie vingen samen vijf snoeken, waarmee de
totale dag score op 16 snoeken uitkwam. Na het traileren gingen we naar mijn
huis waar de snert een welkome maaltijd bleek. Zittend op een krant of in een
geleende joggingbroek drong de warmte langzaam door in onze lichamen. Een koude
maar prachtige visdag vol ontberingen maakt dat we vannacht wellicht heerlijk
de slaap zullen vatten.

<!–
WriteFlash('’);
//–>

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *